Het Belgisch huurstelsel kent een algemeen regime en drie bijzondere regimes.

Het algemeen regime betreft het gemeen huurrecht en is van toepassing als er geen van de bijzondere huurregimes gelden.

Er zijn drie bijzondere regimes, nl. woninghuur, handelshuur en pacht. Deze regimes worden beheerst door afzonderlijke en specifieke wetten.

De landpacht wordt geregeld door de wet d.d. 4 november 1969.

Landpacht betreft de huur van onroerende goederen die, hetzij vanaf de ingenottreding van de pachter, hetzij krachtens een overeenkomst van partijen in de loop van de pachttijd, hoofdzakelijk gebruikt worden in zijn landbouwbedrijf.

Bosbouw valt niet onder de toepassing van de pachtwet.

Onder “landbouwbedrijf” wordt verstaan de bedrijfsmatige exploitatie van onroerende goederen met het oog op het voortbrengen van landbouwproducten die in hoofdzaak bestemd zijn voor de verkoop.

De pachtwetgeving heeft tot doel om een grote stabiliteit aan de pachter te verlenen, om zijn landbouwuitbating op bestendige wijze te kunnen ontwikkelen.