Bij huurovereenkomsten van gemeen recht zijn de huurder en verhuurder ondeelbaar gehouden tot betaling van de registratierechten en eventuele geldboeten. De geldboete is in principe gelijk aan het bedrag van de rechten, maar wordt ambtshalve verminderd tot het bedrag van de wettelijke intrest, berekend op de rechten vanaf het verstrijken van de registratietermijn, met minimum 1/10 en maximum 1/2 van die rechten.