Het algemeen huurrecht is vervat in de eerste afdeling van hoofdstuk II van de titel 'Huur' van het Burgerlijk Wetboek (artikel 1714 t.e.m. 1762bis BW), en heeft een dubbele functie.

Enerzijds omvat dit regime het huurstatuut dat van toepassing is op alle huurovereenkomsten onder het zogenaamde 'gemeen recht'. Hiertoe behoren alle huurovereenkomsten die niet vallen onder één van de drie speci­fieke regimes van de Woninghuurwet, de Handelshuurwet en de Pachtwet. Het betreft de huurcontracten met betrekking tot de niet- hoofdverblijfplaats, studentenkamers, tweede verblijven, kantoren, industriële gebouwen, enz.

Anderzijds is het algemeen huurrecht ook van toepassing op de huurcontracten die onder één van de drie specifieke huurregimes vallen, meer bepaald met betrekking tot die kwesties die niet uitdrukkelijk geregeld zijn door het specifieke huurregime.

De meeste bepalingen van het algemeen huurrecht zijn, in tegenstelling tot die van de specifieke regimes, van aanvullend recht. Dat betekent dat de partijen er conventioneel van kunnen afwijken.